14 januari 2011

In de schaduw

Ik had hem al een keer of tien geïnterviewd. Toen ik vijf jaar geleden begon, was het mijn eerste volwaardige pagina in de krant met een titel waar ik zo content over was, dat ik hem stiekem vier jaar later opnieuw heb gebruikt in een ander stuk over zijn bezigheden. Hij is twee jaar ouder dan mij en heeft ondertussen twee kinderen, maar is vanbinnen nooit volwassen geworden. Tussen ons eerste en laatste gesprek heeft hij keihard getimmerd, gewroet en gewerkt om zijn droom uit te werken. Daarvoor alleen al verdiende hij bewondering.

Op de avond van het interview bleek hij niet thuis, maar had hij zijn achterdeur en koelkast figuurlijk opengelaten. Blijkt dat zijn jongste zoon in het ziekenhuis vertoefde en toen hij wat later kwam, sprak hij vol goede moed, schouders achteruit en bezeten van passie en vertrouwen. Hij runt een eigen cultuurhuis samen met zijn vrouw en hoeft niet op veel subsidies te rekenen. Met wat hij krijgt van de gemeente kan hij tien avonden per jaar zijn verwarming mee aansteken. ’t Is vechten en bakkeleien om soms rond te komen. Zoeken, elke cent twee keer draaien en nieuwe initiatieven en risico’s ondernemen. De reden hoeft hij niet ver te zoeken: hij doet niets liever. Noem het geen ADHD, maar een gezonde overdosis energie, zegt ‘ie zelf. "Ik heb weinig slaap nodig, zit soms tot een gat in de nacht met mijn lichtopstelling te klooien, schrijf tekstjes, werk ideeën uit…"
 En terwijl de zon snel en toch onmerkbaar ondergaat en het bureau de witte tinten verliest, praat hij onverstoord over zijn drive. Hoe de buur hem koste wat kost wegwil terwijl hij elke eurocent die over is investeert in isolatie en overlastbeperking. Spreekt vol liefde over zijn vrouw, die hem bij elke stap of impulsief idee helemaal steunt. Hij tekent zijn wereld voor mijn neus en ik kan alleen maar lege woorden opschrijven. Hij doet zijn best, werkt hard en laat zich door geen mens in de wereld uit zijn lood slaan. Hij is beleefd en eerlijk, draait er soms een vloek door en praat honderduit over zijn toekomstplannen, hoe nijpend en moeilijk ze ook zullen worden.

Ik had daar deugd van, van zo’n interview. Van een eerlijke mens die keihard werkt en zichzelf nooit verloochent. Van iemand die impulsief en dromerig is, zonder zijn zelfrespect af te geven. Hij heeft ergens een hoek af, en die hoek bouwt hij uit als ware het een gigantische doos Lego. In die hoek, waar creativiteit en die kindse speelheid nooit zal sterven, wordt hij langzaam ouder, maar geen kat die het ooit zal merken. En terwijl de duisternis helemaal valt, gaat hij steeds harder in zijn vel blinken en kan ik niet anders dan naar zo’n mens op te kijken.

1 opmerking:

elke zei

Ik vind dit geen lege woorden, hoor. Ik kan die mens zijn passie voelen (en daarbij het jaloers gevoel dat ik wou dat ik dat ook had).