02 mei 2011

Bezoek

We drinken thee. Ze babbelt over koetjes, kalfjes en collega's. Ik onderbreek haar. Vraag haar botweg of ze altijd blond is geweest. Nee, toch? Ze lacht, alsof ze het net ook voor het eerst opmerkt. Babyhaar vindt ze zelf. Nog te zacht om weer te kleuren. Verdoft. Ik zeg dat ik al gehoord had van krullen, maar veranderen van kleur? Dat was nieuw. De donkere restjes thee plakken aan de tas, die er oud uitziet en toch nieuw is. Ze zit in een knalgroene zitzak, voor de imposante collectie cd's. Van haar man. Het gerenoveerde herenhuis is een pareltje. In de hoek van de kamer staat een kleine kartonnen doos met ruw uitgeknipte mensjes in een bosachtige achtergrond, alsof er tien kilo verf en minstens evenveel kinderlijke onschuld in ontploft is.

Ze vertelt rustig verder, kijkt af en toe nog weg als het persoonlijk wordt. Maar haar wilskracht is een blok beton. Als ze op de weegschaal staat, dan zorgt haar karakter alleen al ervoor dat het wijzertje tilt slaat. Op een slechte dag weegt ze niks. Ze is nog steeds mager. Wat verdikt, zegt ze zelf. Ik ben een vent, ik zie zo'n dingen pas na twintig kilo. Ik vraag haar of ze anders tegenover het leven staat nu. Een onnozele vraag, bedenk ik terwijl ik ze stel. Ze twijfelt, lijkt zichzelf die vraag nog eens opnieuw te stellen. Ik durf positiever zijn, zegt ze ironisch genoeg niet zonder schroom. We eten appelcake. Zelden zoveel rust in zo'n ziek lijf gezien. We blijven niet zo heel lang. Binnenkort is ze terug, zal het lijken alsof ze nooit is weggeweest. Of de angst en de twijfel zich in haar gemoed nestelt, zullen we niet weten. Maar ik duim geweldig hard dat ze er minstens nog evenveel jaar mag bijdoen en dat de ziekte, in tegenstelling tot haar moed, nooit meer terug mag komen.

Geen opmerkingen: